Tussen vijf uur en half zes in de morgen was iedereen in rep en roer en op straat door de berichten over de radio dat de Duitsers Nederland waren binnengevallen. Iedereen kwam naar buiten en de volwassenen bespraken opgewonden de gebeurtenissen van dat moment. In de verte hoorde je kanonnen, uit het fort Westervoort zei men, en ook overvliegende vliegtuigen.
Om zes uur klonk er een geweldige knal door het opblazen van de brug in Westervoort (ik dacht zelf dat er al een bom op ons huis was gevallen!) Verder hoorde je gefluit, men zei dat van overvliegende granaten kam, maar schijnbaar was niemand daar nog bang voor. Wel kwam er het bericht dat iemand in de Prümelaan gewond was door rondvliegende scherven. Tussen acht uur en 9 uur kwamen de melkboer Jan, de groenteman Floris met paard en wagen en de bakker van Assselt gewoon venten in de straat. Ze deden of er niets aan de hand was. Sommigen bespraken in groepjes de bezorgdheid uit over familie die in het leger was.
Tussen 7 uur en acht uur kwam er een Nederlandse patrouille door de Huijghenslaan en de soldaten trokken in de richting van Monnikenhuizen. Nog een uur later reed de eerste motorordonnans van de Duitsers in dezelfde richting door de Huijghenslaan, toen nog met vier rijen bomen. Daarop volgde een geweldige colonne vrachtauto’s die halt hielden in de Huijghenslaan maar ook in de Prümelaan. Ze zochten dekking voor aanvallen vanuit de lucht, door enkele G3 vliegtuigen.
De lucht van dieselolie staat mij nu nog geprent in mijn geheugen. Als kinderen liepen wij nieuwsgierig rond al die auto’s. of we speelden in het zand landkapertje (Duitsland tegen Nederland) We waren ons als kinderen nog nauwelijks bewust er in feite gebeurde en zagen in de Duitse soldaten nog helemaal geen vijanden!
Carel van Aalst, 2010
Prümelaan 29 in 1935.
Carel van Aalst met een dochtertje van de joodse familie Spiegel die woonde op nummer 5. Het gezin van zijn vriendinnetje was in de oorlog plotseling verdwenen. In het boek “Angerenstein, van landgoed tot woonwijk” las Carel tot zijn vreugde dat de familie Spiegel de oorlog had overleefd.
Carel van Aalst woonde tot 1937 op Prümelaan 29, daarna op nummer 40.
Grappig dat deze Carel van Aalst in dezelfde Prümelaan woonde als waar mijn geboortehuis staat: nr. 10. En ook ik heb geschreven over WO2, in mijn boeken ’14 vluchtelingen na de Slag om Arnhem’, resp. Arnhem and the Aftermath. Mijn vader was die 10e mei ’40 op de Westervoortsebrug (Luchtwachtdienst, vrijwilliger) en werd krijgsgevangen genomen door de SS. Mijn boek is uitverkocht, ik heb een 2e druk in de maak. Dat wordt voluit Veertien vluchtelingen (&c.). Grondslag is een reeks interviews met neven en nichten die dezelfde sterke herinneringen aan WO2 (in Ah, Renkum en Velp) en de schaamteloze verjaging door de schandelijke moffen hebben als Carel van Aalst en ik.
harry kuiper, journalist m.p., Rijswijk