Arnhems eerste dierenasiel

Tot 1911 was er in Arnhem geen dierenasiel. In dat jaar besloot het echtpaar Van Ravenstein-Hoede zich in te gaan zetten voor de opvang van honden en katten.

De in Rotterdam geboren sergeant Willem van Ravenstein was in 1903 te Nijmegen getrouwd met de uit Hoorn afkomstige Antje Hoede. Direct na hun huwelijk vertrokken zij naar Batavia. In 1907 keerden zij weer terug naar Nederland. Willem verliet de militaire dienst en werd vertegenwoordiger bij de Nederlandsche Zeephandel. Maar zijn interesse, en die van zijn vrouw, lag ergens anders. Gezamenlijk besloten zij in 1911 zich als dierenverplegers te vestigen in hun net opgeleverde benedenwoning aan de Van der Helllaan 14. Dat lijkt niet de meest voor de hand liggende locatie voor een dierenasiel. Hier verzorgden ze echter alleen de zieke dieren. Gezonde honden en katten werden ondergebracht aan de nu niet meer bestaande Kernheimstraat aan het eind van de Tivolilaan. Nu is dat allemaal voormalig AKZO-terrein.

Op 30 december 1911 schreef de Arnhemsche Courant hierover:
Uit eene advertentie heeft men gisteren in ons blad kunnen zien, dat voor gezonde en zieke dieren hier ter stede een dieren-asyl is geopend, waaraan de geneeskundige controle verbonden is van den veearts, den heer P. Baerends. Zij, die dus in bewaring of in observatie of in behandeling het een of ander huisdier willen geven, kunnen uit hun verlegenheid gered worden door zich te wenden tot deze inrichting, die in de v. d. Hellaan no. 14 is te vinden bij de dieren verplegers W. v. Ravestein—Hoede. En wie een huisdier gedresseerd wil hebben, kan er ook terecht.
Laten we dadelijk zeggen, dat het asyl de groote sympatie heeft van … de dieren zelf. We ontvingen n.l. de volgende „bede van een zwerver.” De zwerver is een vierbeenige: een hond. Aangezien we zoo heel dikwijls ingezonden stukken van menschen ontvangen en opnemen en thans voor het eerst een hond tot „inzender” hebben, geven we hem gaarne het woord en maken hem een compliment over zijn gevoel voor rhythme en rijm en zijn juiste spelling. Hierin strekt hij ten voorbeeld aan zeer vele menschen-inzenders. De zwerver dan klaagt:


Bede van een zwerver
1912-01-10_AC_dierenasyl
Zoals uit de advertentie blijkt was het niet alleen een opvang voor de dieren. Ze werden ook opgevoed, getrimd, afgemaakt en zelfs opgezet. (Arnhemsche Courant, 10-1-1912 )
58-0093
Advertentie van het dierenasiel in het Adresboek van Arnhem uit 1912.

Het grote aantal dieren dat voor kortere of langere tijd gehuisvest of medisch verzorgd werd maakte dat al snel gezocht moest worden naar een ruimer onderkomen. Dat werd gevonden aan de Oude Velperweg.

De Arnhemsche courant schrijft erover op 16-04-1913

Asyl voor dieren.
Het bestaat nu 16 maanden. Tot voor een goed jaar dacht bijna niemand, dat zooiets in Arnhem mogelijk was, maar toen de heer W. v. Ravenstein het initiatief nam zoo’n stichting op te richten, wees alles dadelijk op levensvatbaarheid; Wat het eigenlijk deed?
a. Het noodeloos doodschieten van zwervende dieren, zooals vroeger aan den Westervoortschendijk geschiedde, hield op; nu blijven die zwervers zoo mogelijk maanden lang in het asyl, totdat er iemand is, die zich over zoo’n dier ontfermt. Tot op heden werden 78 dieren aldus bewaard.
b. Menschen, welke van hunne dieren, wegens hooge belasting, afstand moesten doen en nog te veel gevoel bezaten om hun dieren te verdrinken of anderszins, konden nu Fik of Poes naar het asyl brengen: Zoo kwamen er 580 dieren binnen. En waar het noodig en gewenscht bleek, dat de arme het dier hield, kon de heer van Ravenstein zorgen, dat aan de fiscus werd voldaan zonder bezwaar voor den eigenaar.
c. Wie een dier hebben wilde en er voor betalen kon, had en heeft de keus uit dikwijls 60 of 70 stuks. Tegen overbevolking kon gewaakt worden door het gratis verkrijgbaar stellen van dieren en dan kwamen, lang niet altijd, onvermogenden daarnaar vragen.

d. Het hotel en hospitaal, voor kostdieren, was evenals het „asyl” nog in haar begin. „Men” moest eerst eens zien of „het ging’ . Nu, het is gegaan: tot nu toe waren er ruim 400 kostdieren.
Er ontbrak echter aan alles zeer veel, maar het kon zoo dadelijk niet anders: te weinig handen, gelden en ruimte. En toen de gelden, benoodigd voor het hoogstnoodige: ruimte, werden gevonden, duurde het nog wel 4 maanden eer een alleszins uitstekende gelegenheid werd gevonden. Welke Arnhemmer kent niet het z.g. „Kleine Tolhuis” van den Harkel , waar de draaimolens, kameelen, beren etc. staan? Dit gedoente aan den Velperweg 98, groot 1400 meter, is door den heer van Ravenstein gekocht. Daar, onder die kastanjeboomen, kunnen de dieren een vroolijk thuis vinden, met flinke speelplaatsen vooral, terwijl een 40 M. lange tooneelzaal, als een ideaal winterverblijf is in te richten. Aan de Arnoudstraat uitkomende woning en stal, zijn voor verdere doeleinden te benutten.
En, waar het geheel, dat er komen zal, feitelijk als een openbaar nuttige instelling is te beschouwen (immers de Arnhemsche vereeniging tot Bescherming van dieren, de afdeeling Renkum der Nederlandsche vereeniging tot Bescherming van dieren, de verschill
ende dames en heer en donateurs, zij allen hebben recht te weten, of hunne subsidiën goed besteed zijn) vond de heer van Ravenstein het beter, de geheele inrichting onder controle te stellen van dames en heeren, staande buiten eenig onmiddellijk belang bij de inrichting.
Tot een „Commissie van toezicht over het asyl” constitueerden zich de volgende dames en heeren:
De heer B. W. Kraake, kapitein der infanterie, voorzitter; mevrouw W. K. A. J. Wijn, geb. den Enter v. d. Brink, Eusebiusbuitensingel, secretaresse; mevrouw W. W. Klerk de Reus, geb. de Ravallet; mej. J. C. de Bruijn; de heer H. L. Backer van Ommeren; de heer D. F. W. Scheidius; de heer P. van Walcheren.

Het dierenasiel verruilde de Van der Helllaan, en de Kernheimstraat, voor een betere locatie aan de Velperweg 98. Tegenwoordig is dat Oude Velperweg 40, waar het café De Nieuwe Velper is gevestigd. Op het terrein achter het ingangsgebouw lagen de hokken voor de dieren en ruimte voor de medische verzorging.

8232
“Asyl voor Dieren” aan de Velperweg, 1910-1920. (Foto: Gelders Archief: 1583 – 8232, Public Domain Mark 1.0 licentie .)


De locatie daar was ook verre van ideaal. Al snel na de opening kwamen er klachten van omwonenden.[1] Van Ravenstein werd aangeklaagd wegens het overtreden van de Hinderwet en moet, omdat hij militair b.d. is, op 6 augustus 1915 voor de krijgsraad verschijnen.[2] De aanklacht is dat hij een dierenasyl begonnen is zonder voldoende maatregelen ter voorkoming van overlast genomen te hebben. De rechter vind dat dat niet het geval is en spreekt hem vrij.

Waarschijnlijk waren de inkomsten uit het asiel niet voldoende om het gezin te onderhouden, want kort na de opening begon mevrouw Van Ravenstein op deze locatie ook een lunchroom. Hier werden onder andere bijeenkomsten gehouden van “Madjoe”, een vereniging voor oud KNIL-militairen, waarvan reserve-officier Van Ravenstein voorzitter was.

Arnhemsche courant, 04-08-1914

Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog brak een moeilijke tijd aan voor het asiel. Van Ravenstein werd gemobiliseerd en was niet meer beschikbaar. In augustus 1914 werd de opening van het nieuwe gedeelte van het asiel vanwege de oorlog uitgesteld.
Omdat de nieuw ingerichte ruimtes met operatiekamer, badkamer en en ruimte voor een ziekenzaal met 40 bedden ook geschikt was voor oorlogsslachtoffers stelde Van Ravenstein dit alles gratis ter beschikking van het Rode Kruis, dat het dankbaar aanvaardde.

Na het einde van de Eerste Wereldoorlog komt Van Ravenstein uit militaire dienst en wordt het asiel in januari 1919 heropend. Eerst alleen nog voor de opvang van zwerfhonden. Na een opknapbeurt wordt de tijdelijke opvang van pensiondieren in april ook hervat. Ook de horeca wordt weer uitgebreid. Op 4 mei opent het Hotel-Café Restaurant “Van Ravenstein” met als specialiteit Indische rijsttafel. Op 25 mei wordt ook nog een speeltuin geopend. De horeca-activiteiten vormen dan de belangrijkste bron van inkomsten voor het echtpaar Van Ravenstein.

Arnhemsche courant, 23-05-1919

Enkele weken later slaat het noodlot toe. Op 11 juni overlijdt Willem van Ravenstein op 42-jarige leeftijd, volkomen onverwacht. Het voortbestaan van het asiel komt in gevaar.

In hetzelfde jaar is er in Arnhem een nieuw initiatief. De Nederlandsche Vereeniging “de Roode Ster” werft fondsen voor de oprichting van een nieuw asiel. Dat leidde tot discussie over de zin van een tweede asiel in Arnhem. Het overlijden van Van Ravenstein maakte hier een einde aan. Op 4 februari 1920 nam de Roode Ster het asiel aan de Velperweg over. De weduwe Van Ravenstein vertrok met haar zoons naar Nijmegen.

De Nederlandsche Vereeniging “de Roode Ster is de Nederlandse zusterorganisatie van het Franse l’Etoile Rouge. Deze organisatie werd in de Eerste Wereldoorlog, naar voorbeeld van het Rode Kruis, opgericht voor de opvang van door de oorlog getroffen dieren. Dat waren toen vooral paarden. Na 1918 richtte de Roode Ster zich vooral op de opvang van honden en katten.

Arnhemsche Courant, 11-08-1919

Arnhemsche courant, 03-04-1920
Het dierenasyl de Roode Ster
Het dierenasyl aan den Ouden Velperweg, dat vroeger in particulier bezit was, is sinds korten tijd overgenomen door de afdeeling Gelderland van de Roode Ster. Men heeft het flink onder hadden genomen; onder leiding van een opzichter van langdurige ervaring is er veel schoongemaakt, opgeknapt en veranderd, en thans ziet Kees Dorland met een genoeglijken glimlach om zich heen, nu alles kant en klaar is om de komende bezoekers te ontvangen. Daartoe bestaat gedurende de Paaschdagen voor het eerst gelegenheid, en men rekent dan op veel belangstelling.De inrichting, die onder directeurschap staat van den heer Backer van Ommeren, geniet de medewerking van den heer P. Baerends, dierenarts hier ter stede, die als controleerend dierenarts zal optreden, als de eigenaars der patiënten geen eigen dierenarts verkiezen. Deze laatste worden echter uit geheel Gelderland toegelaten; zij vormen tezamen één Raad van Advies, terwijl de bestuursleden van de afd. „Gelderland” der Roode Ster een Commissie van Toezicht vormen. Het is thans een philantropische instelling geworden waar alle soorten dieren gehuisvest en verpleegd zullen worden; daar het geen doel is winst te maken zal er alleen naar gestreefd worden, dat de instelling zichzelf bedruipt. Er zijn tal van veranderingen aangebracht We treffen er nu aan het verblijf voor katten, met den weidschen naam van „kattenpaleis”; een hygiënisch ingerichte reeks hokjes met veel ventilatie; dan volgen de eendenvijver en de kippenren met hok, alles met hun luidruchtige bewoners, terwijl aan de boomen nesthokjes voor vogels hangen. Verder een lange reeks hondenhokken van allerlei afmetingen; de zomerhokken liggen geheel buiten. In het achtergebouw bevinden zich de nachthokken in een hygiënisch ruimte met veel lucht, electrisch licht en waterleiding; hier bevindt zich in de nabijheid de badkamer en het kantoor. Buiten grenst aan ’t nachtverblijf de ruime speelplaats voor honden, en aan de andere zijde vinden we iets geheel nieuws: het paardenverblijf. Een ruime stalling is daar ingericht, grenzend aan een box, waarin de paarden zich goed bewegen kunnen. De cementen vloer is bedekt met een dikke laag turfstrooisel; in de aangrenzende rij hokken voor zieke dieren is alles met zand bestrooid. Daar kunnen de dieren met besmettelijke ziekten afzonderlijk verpleging vinden. Het verdient hier vermelding, dat dit ’t eerste asyl in ons land is, waar ook aan paarden verblijf wordt aangeboden. Het is nog niet alles zooals de leiders het wenschen; een operatiezaal is nog niet aanwezig, doch men hoopt deze spoedig te kunnen inrichten. De zekerheid dat men er uitstekende geneeskundige hulp kan vinden zal dan een aanleiding te meer zijn om aan het asyl zijn zieke dieren toe te vertrouwen. Maar een operatiezaal eischt natuurlijk velerlei extra kosten, en de financiën der vereeniging waren niet zoo heel erg ruim. Zij gaf 3 % rentende obligaties uit om de kosten te dekken; er zijn er daarvan nog beschikbaar, groot ƒ 50. Dierenvrienden mogen dat eens in gedachten houden als zij het asyl bezoeken. En dat laatste raden wij hen stellig aan. De Roode Ster verrichte hier in zijn nieuw verblijf goed werk!

Het asiel aan de Velperweg 98 heeft bestaan tot begin jaren zestig. In een advertentie in de Arnhemsche Courant van 4 november 1960 zoekt de Roode Ster naar een nieuw tehuis voor enkele honden en katten. Mogelijk de laatste bewoners. In 1963 worden de onderkomens voor dieren gesloopt.

Dierenasiel Velperweg

[1] Arnhemsche Courant, 29-8-1913

[2] Arnhemsche Courant, 10-8-1915

Leave a Reply

  

  

  

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.