Herinneringen van Herman Vale aan de evacuatie

Herman Vale vertrekt als twaalfjarige uit de Huijghenslaan in Arnhem als er vlakbij een bom is ingeslagen. Kruidenier Kool in Rheden zou helpen. Maar dat duurde niet lang.
Op 17 september viel er een bom bij de school aan de Laan van Klarenbeek, achter ons huis aan de Huijghenslaan. In het gebouw was de Bezirksverwaltung gevestigd. Alleen de vlaggenstok was kapot. Voor ons een teken om te vertrekken. Met kruidenier Kool in Rheden had mijn vader de afspraak gemaakt dat ze elkaar zonodig zouden helpen. Dus vertrokken mijn ouders en vijf kinderen van twee tot twaalf jaar naar Kool: volgepakte fietsen en een handwagen. In de kruipruimte van het huis verborgen we de spullen die we niet kwijt wilden.
Ang.Midden Hgln31

 

In Rheden plakten we heel veel distributiebonnen voor de kruidenier. Maar eind oktober kwam een onderduiker vertellen dat hij ons adres als vals adres had opgegeven en dat we bezoek van de Duitsers konden verwachten. Mijn vader had geen Ausweis, dus moesten we snel weg. Aan de Kerkallee in Velp bleek een huis leeg te staan. Maar na een maand kwamen de bewoners terug. Het huis van mijn grootouders aan de Hoofdstraat 25 was gevorderd door de Sicherheitsdienst, maar ze vonden het daar te gevaarlijk. Wij kregen toestemming er tijdelijk te gaan wonen. We vonden in het huis een stuk of tien blanco Entlassungsbefehlen, die hebben we snel aan de ondergrondse doorgespeeld. Buiten was een SD-plaquette bevestigd, waardoor we geen controle kregen. Tegenover het huis was een gevangenis ingericht voor opgepikte zwarthandelaren. Die moesten het SD-kantoor opruimen. Mijn moeder zei vaak: ‘Langzaam aan’. Dan kon ze soep uitdelen. Met kerst kwam een bewaker langs om te vragen of ze op onze kachel kippen mochten koken. Daar konden we van meeprofiteren. Ondertussen ontsnapten de gevangenen!

Verschillende keren ging ik met een Duitssprekende huishoudster terug naar ons huis. Zij kletste ons langs de controlepost bij Bronbeek. In ons huis was waarschijnlijk feestgevierd. Er lagen wel vijftien hoge hoeden en er stonden twee piano’s. De vloeren waren opengebroken en de kruipruimte was leeg: alles weg.

Vanuit dit huis zagen we op een dag spullen langskomen uit ons wegenbouwbedrijf aan de Rozendaalseweg. Woonwagens van uitvoerders, walsen en betonmolens denderden voorbij.

Half maart kregen we inkwartiering van de Duitse verbindingsdienst. Zij waren de laatsten, vertelden ze. Ze deelden hun rantsoenen met ons. De aftocht van het verslagen leger was geen verheffend schouwspel met al die gewonden. Een week voor de bevrijding werd ons huis getroffen. Gelukkig zaten we in de kelder en ontsnapten via een raam met dekens over ons hoofd voor de vonken en lekkende tindruppels. Wonder boven wonder was niemand gewond. We vonden onderdak in de kluizen van de bank aan de overkant. Op 16 april kwamen de Tommies, voorafgegaan door een doedelzakspeler. Wij konden voor een paar maanden terecht in een woning waarvan de bewoners op landmijnen waren gestapt. De een z’n dood …..

Onze eigen woning in Arnhem was volkomen leeggeroofd, inclusief het materieel van het wegenbouwbedrijf. Na de oorlog moest de elite van voorheen – de mensen die veel geld hadden verdiend met ‘handel’ – de stad opruimen. Op zaterdagmiddag waren er kijkdagen van inboedels die van hot naar haar waren gesleept. Je zette er dan iets van jezelf tussen en als iemand beweerde dat het van hem was, was er weer een dief ontmaskerd.

De familie Vale woonde op Huijghenslaan 31.

Leave a Reply

  

  

  

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.