In de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland weliswaar neutraal, maar dat betekende zeker niet dat we er niet bij betrokken waren. Ook hier, waar nu onze wijk is, waren de gevolgen van de oorlog te voelen. Daarvan vinden we de bewijzen in de collectie foto’s van Angerenstein en Klarenbeek, die we vorig jaar hebben gekregen en waarover in de wijkkrant van juni 2018 al wat geschreven is. Daarin zaten opnamen van kinderen uit België en Frankrijk, die door de familie de Goeijen zijn opgevangen. Ook zijn er drie kistjes met 6×6 zwart-wit dia’s van de reizen, die de familie na de oorlog van 1919 tot 1922 maakte. Uit krantenberichten blijkt dat de familie De Goeijen deze reizen maakte, ondermeer om de Belgische en Franse kinderen die zij opgevangen hadden bij hen thuis te bezoeken. Dochter Mini vertoonde deze dia’s in 1923, tijdens haar lezingen in Arnhem en Rotterdam.
1914: Belgische vluchtelingen
Toen in augustus 1914 het Duitse leger België binnenviel, kwam er een enorme stroom vluchtelingen op gang. Burgerverzet in de steden Leuven en Dinant leidde tot meedogenloze represaillemaatregelen van de bezetter. De steden werden gebombardeerd en in brand gestoken.
Uiteindelijk vluchten er meer dan een miljoen Belgen naar Nederland. Daarvan nam Arnhem ook een deel op.
Jan de Goeijen, eigenaar van het landgoed Angerenstein, had in 1913 het aan zijn bezit grenzende deel van het voormalige landgoed Klarenbeek gekocht. Het oude landhuis, dat in gebruik was geweest als hotel, stond leeg. Het was de bedoeling het gebouw te slopen, maar nu de vraag naar onderdak voor de vluchtelingen zo groot was, stelde De Goeijen het ter beschikking van het Comité voor de Belgische vluchtelingen, dat de opvang coördineerde.
Op 9 oktober arriveerden 900 Belgen op station Arnhem. 150 meer dan verwacht. Zij werden in Musis Sacrum verwelkomd met een maaltijd, geheel verzorgd door vrijwilligers. Daarna werden zij verdeeld over de diverse opvangadressen in Arnhem. Klarenbeek kreeg er 149 toegewezen.
Lang bleven de Belgen niet. Zodra het oorlogsgeweld was gestopt en de bezetter de veiligheid garandeerde keerden vele Belgen, gestimuleerd door de Nederlandse regering, weer huiswaarts. 1 Miljoen vluchtelingen op een bevolking van 6 miljoen was een zware belasting.
Begin 1915 hadden ze Klarenbeek weer verlaten.
1916: Klarenbeek als vakantieoord voor Belgische kinderen
Op zaterdag 2 september arriveerde een trein met 750 Belgische kinderen in Roosendaal. Daarvan reisden er 27 door naar Arnhem, waar ze ondergebracht werden in Huis Klarenbeek. De kinderen waren allemaal afkomstig uit het zwaar getroffen Leuven. Met de Duitse bezetter was overeengekomen dat deze groep zeer verzwakte kinderen in Nederland zou mogen aansterken. Een wandelaar die tijdens zijn wandeling op de spelende Belgjes stuitte was geschokt en schreef in de krant:
…..Ongemerkt, of ongehinderd, kwam ik door den tuin voor de betraliede binnenplaats, waar ik de kinderen vond, spelende onder toezicht van dames — eene Belgische en eene landgenoote —, naar ik vernam, toen ik mij aan haar voorgesteld had. En ik, die voornemens was geweest, maar even te kijken, mocht onder de vriendelijke leiding dezer uit-liefdadigheid-geworden-kinder-oppasters de hoogst eenvoudige doch degelijke instelling zien, die het tijdelijk te huis vormt der arme, ondervoede stakkerds, die hun moeder, broers en zusjes verlaten hebben om hier in het vrije, weldadige Nederland opknapping, gezondheid en levenslust te herwinnen! De Duitsche overheid geeft hun daarvoor…. ééne maand de vrijheid!
Ik zou over dit bezoek —dat mij zooveel genoegen verschafte —gezwegen hebben, ware ik niet tezelfder tijd geschokt en ontroerd geweest bij het zien dier zwakke schepseltjes, die ik ronduit met den naam van „martelaars” durf bestempelen. Reeds veertien dagen waren zij daar, goed gevoed, en verpleegd, en nog liggen op die bleeke wezentjes de sporen van gebrek; in die kinderoogjes, waaruit ons anders het ware levensgeluk toestraalt, de moedelooze, grijze zielesmart….. “ (Arnhemsche courant, 26-09-1916)
Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de kinderen tot het einde van de oorlog zouden blijven. Dat werd al snel beperkt tot zes weken en later nog eens tot slechts vier weken. Op zaterdag 30 september vetrokken zij naar huis. Op dinsdag 3 oktober arriveerde een nieuwe groep van ongeveer dertig Belgjes.
Om het verblijf van de kinderen te bekostigen, werd er vanaf hun komst in 1916 tot het einde van de oorlog in 1918 geld ingezameld. De giften werden gepubliceerd in de krant. Het is niet duidelijk of er gedurende deze hele periode steeds iedere vier weken groepen gewisseld werden.
1917: De komst van de Franse kinderen
In de loop van 1916 wordt met de Duitsers overeengekomen, dat ook een groep kinderen uit Noord-Frankrijk in Nederland opgevangen mag worden. In de Franse steden worden de mensen opgeroepen kinderen hiervoor aan te melden.
Eind 1916 wordt het Arnhemsch Comité voor de verzorging van Fransche kinderen uit het bezette gebied gevormd. Penningmeester is Jan de Goeijen. Hij huisvest een groep van 90 kinderen in Huis Klarenbeek. Zij arriveren in februari 1917 en zullen blijven tot het einde van de oorlog.
Weer werd geld ingezameld, maar ook vroeg men om huisraad als bedden, tafels, stoelen, nachtkastjes, wastafels en kleding, speelgoed en een naaimachine.
Eind 1918 breekt wereldwijd de Spaanse griep uit. Ook de kinderen op Klarenbeek krijgen hiermee te maken. Er wordt aparte zalen voor de zieken ingericht, Zaal Napoleon en zaal Juliana, en een verpleegster aangesteld. Of er ook kinderen overleden zijn is niet bekend.
OPENBARE KENNISGEVING
De burgemeester van Lille deelt de inwoners mede dat hij van de Duitse
gezagdragers het volgende bericht heeft ontvangen:
De regering van Nederland heeft de Duitse regering het aanbod gedaan om
Franse kinderen uit het bezette gebied naar Nederland te brengen, waar
hun – onder de zorg van een Nederlands comité – betere leefomstandigheden
geboden kunnen worden. Het betreft kinderen van beide geslachten in de
leeftijd van 6 – 14 jaar, van wie vóór het einde van de oorlog geen
terugkeer naar Lille verwacht moet worden.
Een lijst van inschrijvingen moet vóór de 18e van deze maand aan mij gericht
worden.
Getekend: VON GRAEVENITZ
Geïnteresseerden uit de binnenstad van Lille, uit Fives en St-Maurice kunnen
zich inschrijven bij het Bureau van Volksgezondheid (op de 2e verdieping van
de Préfectuur (=’Provinciehuis’), rue Jaquemars-Giélée); bewoners uit
Canteleu doen dat bij het Politiebureau in de Rue de Cassel; bewoners uit de
voorsteden Douai, Arras, Sud en Béthune bij de Nachtopvang.
De inschrijving vindt plaats op zaterdag 13 januari de hele dag en op zondag
14 januari tot 12 uur ’s middags.
De Burgemeester van Lille
1919 – 1922: De reizen met de Tricolore
In november 1918 kwam er een einde aan de Grote Oorlog. In februari van het jaar daarop vertrokken de kinderen van Klarenbeek. De familie De Goeijen had in de voorafgaande jaren een hechte band met de kinderen opgebouwd en bij het afscheid beloofden zij, dat ze hen spoedig thuis zouden komen opzoeken. Nog datzelfde jaar begonnen zij aan hun tocht langs de Belgische en Noord-Franse oorlogsgebieden. Omdat door oorlogsschade treinverkeer nog niet mogelijk was, reisden zij met hun motorjacht de Tricolore. In 1923 gaf dochter Mini in Arnhem en Rotterdam een aantal lezingen over hun reizen. Haar broer John Arthur zorgde voor de techniek.
Alle foto’s zijn afkomstig uit de schenking Ekstijn, tenzij anders vermeld.
Het Gelders Archief bezit een album met foto’s van de opvang van de Franse kinderen op Klarenbeek. Dit fotoalbum is door Jan de Goeijen samengesteld voor zijn vrouw als blijk van waardering voor haar grote inzet.
Hospitalisation en Hollande d’enfants francais de la region occupee chateau Klarenbeek Arnhem pendant la guerre 1914-1918.
Meer over de opvang van de Belgische en Franse vluchtelingen in Arnhem:
– drs. M.R. Potjer, Belgische vluchtelingen en andere ontheemden in Arnhem, 1914-1918 In: Arnhem de genoeglijkst; jrg. 25 (2005), nr. 4, p. 162-172