Slagerij Becks was een van de buurtwinkels op de Raapopseweg die het lang heeft uitgehouden, tot 14 juli 2001. Slager Bert Becks junior was dan ook net als zijn vader, grootvader en ooms een prima slager. Ook klanten van buiten de wijk wisten de slagerij te vinden. De vader van Bert begon de slagerij op deze plaats in 1938.
De heer Becks kwam uit een echte slagersfamilie: zijn vader had al sinds 1902 een slagerij onderaan de Rosendaalsestraat, op de hoek van de Solostraat. Hij hield zelf koeien en varkens en was verder druk met de grossierderij: bij de boeren langs om varkens te kopen en die weer aan de slagers verhandelen. Hij had al vroeg een motorfiets, waarop hij met een wit jasje aan vlees in manden vervoerde. Het was vooral zijn vrouw die, met twee man personeel, de zaak leidde. In de Taklaan (de straat ertegenover) was ook een slagerij gevestigd, de zaak van Van Lunteren. Toch bestond er nauwelijks concurrentie, want, zoals dat in die tijd ging, bij Van Lunteren kochten de protestanten, terwijl de katholieken bij Becks klant waren. Al het vlees werd verwerkt in de eigen slagerij. De zaak ging om 6 uur ’s ochtends al open, want dan kwamen de mannen uit de nachtdienst van de AKU/ENKA en liepen of fietsten op weg naar hun huis op de Geitenkamp met een boodschappenbriefje langs de winkels aan de Raapopseweg. Ook werd er voor het weekend vlees thuisbezorgd in deze wijk: de slagersjongens gingen eerst bij de klanten ‘vragen’ en op zaterdagochtend vanaf half acht met manden op de fiets de bestellingen ’thuisbrengen’.
Mijn oom ging elke week hier vlees en worst halen voor mn oma!