(1747-1831)
(1751-1813)
In de zomer van 1887 maakte Johan François graaf van Hogendorp, burgemeester van Rotterdam, in gezelschap van zijn vrouw Aletta Maria Cossart, mevrouw Bichon Eldewier en de heer J.G. van der Heim een reisje van Rotterdam langs de Rijn tot aan Koblenz en vervolgens via Gelderland, Brabant en Zeeland weer terug.
Op zaterdag 30 juni vertrok het gezelschap vanuit Rotterdam in twee rijtuigen, elk voor 4 personen. Één rijtuig voor de dames en heren en één voor hun personeel.
Komende van Wezel over Elten is het reisgezelschap dinsdag 17 Juli om half 8 ’s avonds te Arnhem gearriveerd in het logement de Ploeg, bij Thomas.
In hun dagboek schreven zij over hun bezoek aan Angerenstein en Klarenbeek.
Woensdag den 18den zijn wij gaan zien de buyteplaatsen in de environs: Roozendael,toebehorende aan den Heer Baron Tork; Angerstein van den Heer Engelbert van Nymwegen, waaraan niet veel te zien is; Claarenbeek, toebehorende aan den Heer van Roosevelt, alwaar alleen de fonteinwerken interressant zijn, de plaats en de bossen zijn meestendeels gedemolliëert; en eindelijk Hartjesberg, toebehorende aan den Heer Beelaerts, heer van Wieldrecht, ’t geene niet groot is,maar zo wegens desselfs situatie als den aanleg wel verdient gezien te worden.
Bron: Uittreksels uit twee reisjournalen gehouden in 1787 en 1789 door J.F. graaf van Hogendorp. Medegedeeld door Jhr.Mr. W.A. Beelaerts van Blokland. In: Bijdragen en Mededelingen van de Vereniging Gelre, 1915