== Onderstaand bericht is ook te lezen in wijkkrant 84 (juni 2015), maar publiceren we ook op onze website aangezien de foto’s uit het artikel hier groter kunnen worden weergegeven ==

Arnhem-Noord werd vorig jaar onverwachts getroffen door een ongekend hevige tropische regenbui. Dit leidde in veel wijken tot zware overstromingen vooral langs de beekdalen en tot depressies, waarbij grote schade werd aangericht aan straten en trottoirs. Ook Angerenstein en De Paasberg kregen het zwaar te verduren als gevolg van de overvloedige regenval (Fig. 1a en b).

foto1a foto1b

Fig. 1a en 1b: Overstromingen langs de Vondellaan en Bernhardlaan, nadat de Paasbergbeek buiten zijn oevers was getreden.

De zwaarste buien vielen echter noordelijker, o.a. in Schaarsbergen, dat in korte tijd 130 mm (!) regen te verwerken kreeg. Helaas voorspellen de klimaatsmodellen niet veel goeds voor de komende decennia, waarin een verdere toename te verwachten valt van zowel de jaarlijkse hoeveelheid regenval als de regenintensiteit. Dit betekent, dat we steeds vaker te maken zullen krijgen met ernstige wateroverlast door hevige stortbuien. Wie dacht hoog en droog op de Arnhemse Stuwwal te zitten, komt dus bedrogen uit! De waterdreiging zal in de toekomst niet uitsluitend meer van de rivieren komen, maar steeds vaker ook van boven, in de vorm van grote hoeveelheden neerslag. Reden om de afwatering van onze wijken eens even onder de loep te nemen. De vragen zijn: hoe loopt het water door onze wijken? – En waar zitten de belangrijkste knelpunten?

a) Actieplan Wateroverlast

Na de hoosbui van juli vorig jaar is de Gemeente Arnhem snel tot actie overgegaan: een eerste plan van aanpak werd opgesteld, het Actieplan Wateroverlast en in een groot aantal wijken in Arnhem-Noord werd een waterschouw gehouden, een wijkinspectie i.s.m. de wijkraden om ter plekke actuele informatie in te winnen over de waterschade en de wateroverlastsituatie in het algemeen.

De benadering op wijkbasis ligt vanuit de algemene planning voor de hand, maar voor een goede diagnose van de waterproblematiek is het onvoldoende. Water houdt zich nu eenmaal niet aan wijkgrenzen, maar verplaatst zich binnen stroomgebieden, die dwars door wijken en stadsdelen heen kunnen lopen.

b) Stroomgebied als basis voor planning afwatering

Het is daarom zaak om naast wijkinventarisaties ook integrale analyses uit te voeren van de kwetsbare stroomgebieden in Arnhem-Noord. Samen levert dit een solide basis op voor verdere planning. Om snel een helder beeld te krijgen van de afwateringsituatie in wijken staan ons sinds enige tijd de nieuwe AHN2-hoogtebeelden ter beschikking. Deze nieuwe generatie hoogtebeelden zijn sinds begin maart vorig jaar als Open Data te downloaden van de AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland) website (http://www.ahn.nl/pagina/open-data.html). Met deze gedetailleerde hoogte-beelden (horizontale resolutie: 50x50cm, verticale resolutie: enkele cm’s) kan m.b.v. ArcGIS-software snel een verkennende analyse gemaakt worden van stroomgebieden. De algemene procedure hiervoor is als volgt: eerst wordt het hoogte-rasterbestand omgezet in een 3D-terreinmodel en daarna gevisualiseerd als terreindiagram (Fig.2).

foto2

 

Fig. 2:  Stroomgebied van de Klarenbeek, Angerensteinbeek en Paasbergbeek

a) Wijken

Ang – Angerenstein, Ge – Geitenkamp, Ins – Insula Dei; Kla – Klarenbeek, Mo – Monnikenhuizen,

Pa – De Paasberg, Ro – Rozendaal en We – Wellenstein.

b) Stroomgebieden

1 – Klarenbeek – Angerensteinbeek-Paasbergbeek ; 2 – Afwaterend richting Heelsumsebeek ;

3 – Rozendaalsebeek ; 4 – Afwaterend via sprengdal Daalhuizen ; 5 – Afwaterend richting Hommelseweg.

Uit het terreinmodel kan vervolgens een afwateringsmodel worden gegenereerd, hier weergegeven als wateraccumulatie-kaart (Fig. 3).

foto3

Fig. 3: Wateraccumulatie (ha) in het stroomgebied van de Klarenbeek-Angerensteinbeek-

Paasbergbeek.

Legenda: Ang – Angerenstein, Ge – Geitenkamp, Ins – Insula Dei, Kla – Park Klarenbeek, Mo – Monnikenhuizen, Pa – De Paasberg en Ro – Rozendaal.

Fig. 2 – Stroomgebied van de Klarenbeek, Angerensteinbeek en Paasbergbeek (KAP) levert een verrassend beeld op: goed te zien is de centrale ligging en opbouw van het gecombineerde stroomgebied van de 3 beekdalen. Voor optimale visualisering is een verticale overdrijving van 6x toegepast en zijn tevens alle objecten boven ‘het maaiveld’, zoals gebouwen, viaducten en bomen er digitaal uitgefilterd. Dit levert een ‘schoon’ terreinbeeld op, waardoor het onderliggende landschap goed zichtbaar wordt. Opvallend is verder, dat het KAP-stroomgebied en aangrenzende stroomgebieden zoals van de Rozendaalsebeek en de Spreng op Daalhuizen bijna allení in zuidelijke richting afwateren. Het gebied Monnikenhuizen-Valkenhuizen echter watert af naar het noorden richting Heelsumsebeek, waardoor de topografie van dit noordelijk deel veel vlakker en minder versneden is. Binnen het KAP-stroomgebied is verder duidelijk het verschil zichtbaar tussen het ondiepe, gegraven dal van de Angerensteinbeek en de langgerekte natuurlijke dalen van de twee andere beken. Opvallend is tenslotte het sterk vergraven karakter van grote delen van het KAP-stroomgebied. Deze is ontstaan door de aanleg van de A12, de vele sportvelden, het bekenstelsel en vijvers van Angerenstein, de bouw van Insula Dei en het Beekdallyceum en last but not least, de huizenbouw in de diverse wijken.

c) Afstroming van oppervlaktewater en risicozones in wijken

Fig.3 – Wateraccumulatie in het stroomgebied van de Klarenbeek, Angerensteinbeek en Paasbergbeek geeft globaal antwoord op de twee vragen: Langs welke voorkeursroutes stroomt het water door de wijk? Waar verzamelt het water zich en kan evt. wateroverlast optreden? De kaart laat specifiek zien hoeveel m2 terrein afwatert op een bepaalde gebiedseenheid (pixel van 50 x 50 cm). Er zijn 4 afstromingklassen te onderscheiden: Zwart: < 0,001 ha (< 10 m2), Donkergrijs: 0,001-0,1 ha (10-1000 m2), Lichtgrijs: 0,1-10 ha en Wit: 10-100 ha.

Het kaartpatroon laat goed zien, dat hoe lager op de helling, des te groter het toeleveringsgebied en dus de kans op wateroverlast. Toch zal niet al het water afstromen richting lage straten en beekdalen, want een deel ervan zal onderweg infiltreren afhankelijk van de doorlatendheid van de bodem ter plaatse. Daarom is de mate van ‘verstening’ van een stroomgebied zo’n belangrijke factor in het afstromingproces.

In het KAP-stroomgebied springen twee drainagepatronen in het oog: (a) het rechthoekige afwateringspatroon van de bebouwde wijkgebieden en (b) het geveerde, natuurlijke drainagepatroon van de onbebouwde park en bosgebieden. In de bebouwde gebieden met het rechthoekige ‘trellis’-patroon vormen de lange, vaak steile wijkontsluitingswegen zoals de Dr. Schaepmanlaan, de Middenweg en de Bronbeeklaan duidelijke risicozones m.b.t. wateroverlast. De ‘witte’ dalbodemgebieden (10-100 ha klasse) op de kaart vormen echter de grootste risicozones. Juist daar trad ook de zwaarste wateroverlast op, die vooral werd veroorzaakt door de slechte duikers onder wegen en spoorbanen. Deze bleken veel te nauw om al het water te kunnen afvoeren en raakten snel verstopt.

d) Meer ruimte voor de beken

Een groot deel van het wateroverlastprobleem kan eenvoudig worden opgelost door onze beken weer de ruimte te geven, zodat zij het overtollig (regen)water efficiënt kunnen afvoeren. Dit betekent vooral het verwijderen van obstakels, die waterstagnatie veroorzaken zoals de te kleine duikers onder straten en spoorbanen. Ook kan de waterafvoer verbeterd worden door plaatselijk het verhang van de beek te vergroten voor een snellere doorstroming.

Uiteindelijk gaat het om verduurzaming en vernatuurlijking van de beekdalen in het stedelijk gebied, waardoor de directe inzijging van regenwater wordt vergroot: hoe makkelijker het water kan infiltreren, hoe minder de beken hoeven af te voeren. Deze maatregelen sluiten overigens geheel aan bij de gemeentelijke visie en plannen zoals neergelegd in het Groenplan Arnhem 2004-2007 / 2015 en de nota Visie op de beken, Waterplan Arnhem uit 2013.

Ook in bebouwde wijkgebieden kunnen op vrij korte termijn effectieve maatregelen genomen worden om de waterafvoer te verbeteren, o.a. door aanpassing van verkeersdrempels en andere wegobstakels en vergroting van de infiltratiecapaciteit. Dit laatste kan bereikt worden door bijv. vergroening van tuinen en schoolpleinen of door asfalt te vervangen door klinkers of groenstroken. In veel wijkgebieden is dit voor een deel al gebeurd binnen het kader van BGB-projecten.

Rob Hennemann,
hennemann@itc. nl