Een historische wandeling door het dal van de Bonte Weteringh – deel II

Met behulp van onderstaande link is de wandeling te downlaoden en uit te printen: ( met ook de juiste pijlen e.d.)

http://www.angerenstein-arnhem.nl/wp-content/uploads/2022/03/Historische-Wandeling-deel-II_F20-1.pdf

Tijdens onze 1ste historische wandeling in augustus 1661 hebben we een goed beeld kunnen krijgen van het beekdallandschap, hoe het eruitzag en hoe het gebruikt werd. Hierbij was ons opgevallen, dat de laagste delen van het dal een sterk venig karakter hadden met op veel plekken opwellend grondwater. Onze opdracht voor deze 2de historische wandeling is daarom de oorzaken van die natheid verder te verkennen en ook te onderzoeken wat de boeren doen om het gebied te draineren.

Kaart (deel) van het oostelijk Schependom van Arnhem getekend in 1643 door Nicolaes Van Geelkercken

Het is 16 OKTOBER 1661. Precies twee maanden na onze eerste grote tijdreis naar het Arnhemse schependom van de 17de eeuw. Ons gezelschap is wat groter dan bij de vorige trip, omdat vorige maand zich enkele geïnteresseerde medewerkers van de Gemeente hebben aangemeld. Ook het Waterschap toonde belangstelling en heeft de coördinator Beekherstel voor Arnhem-Oost, Sander Kwelkamp gestuurd om de oude waterlopen aan een nader onderzoek te onderwerpen.

Herberg Terlet was ons de vorige keer uitstekend was bevallen, maar vanwege de grote afstand tot het Beekdal en de slechte begaanbaarheid van de Deventer Heerwegh – vorige maand waren er opnieuw zware zandstormen geweest op de Zuid-Veluwe – hadden we toch maar besloten onderdak te zoeken in de stad Arnhem.  Tijdreisbureau Die Sonderlinghe Reyse had ons Herberg De Ploeg aangeraden op de Grote Markt bij de Eusebiuskerk. Een goede keuze, want het is er schoon en de bedden blijken redelijk goed, zij het wat klein voor (lange!) tijdreizigers uit de 21ste eeuw. Bovendien kunnen we nu wandelend vanuit de stad het westelijke deel van het Schependom beter bekijken.

Ons ontbijt is stevig met roggebrood, kaas, haring en gort gekookt in karnemelk, dit alles weggespoeld met moutig Arnhems bier. Een goede start van de dag! Rond 9 uur komt onze gids, Henrick Jacob Rennen, ons ophalen. Na een hartelijke begroeting en een korte uiteenzetting van de wandelexcursie gaan we op pad. Bij het weggaan herinnert de waard er ons nog eens aan de tijd goed in de gaten te houden, want de Arnhemse stadspoorten sluiten ’s avonds om 9 uur(!)

Op weg

We lopen over de Grote Markt langs de Eusebiuskerk naar de Beekstraat waar de Jansbeek stroomt.  Oef, wat een stank! De beek blijkt niet meer dan een modderige open riool te zijn, waar ratten en ander ongedierte vrij spel hebben. Verder moeten we erg wennen aan het oorverdovend geratel van de vele karren, die over de kasseien hobbelen en het geschreeuw van de marktkooplui, die luid hun waren aanprijzen. We slaan snel rechtsaf en lopen door de Velperpoort richting Steenstraat. Hier nemen we de Wegh na Roosendal, die ons langzaam omhoog voert langs wit berijpte akkers en verspreid liggende boerderijen vaak weggedoken achter lage heuvels.  Het is koud, veel kouder dan we hadden verwacht. Henrick ziet ons rillen en memoreert nog eens het feit, dat het land al sinds het begin van de eeuw te kampen heeft met een flinke klimaatverslechtering. Dat betekent onder andere strengere winters en een korter groeiseizoen. We passeren nu het St.-Anthonie Gasthuys, de leprozerie van de stad, die echter niet meer als zodanig dienst doet, omdat melaatsheid nauwelijks meer voorkomt in de Gelderse regio. Geleidelijk wordt de weg nu steiler en krijgen we een fraai uitzicht over de omgeving. Achter ons zien we de ommuurde stad met de Velperpoort en rechts daarvan de Janspoort. Daarachter de stad zelf met de vele kerken, gebouwen en huizen, dicht opeengepakt. Aan beide zijden van de weg strekt het open glooiende heuvelland van het schependom zich uit, met diep ingesneden beekdalen en daarboven een stralende Ruysdaellucht. Hoog in de verte ligt het uitgebloeide heitvelt, donker nagloeiend.

Tabaksboeren in overtreding

Bij excursiepunt 1 stoppen weDe roggeakkers hebben hier plaatsgemaakt voor een gewas, dat we niet meteen kunnen thuisbrengen. Dichterbij gekomen zien we wat het is : tabak! Onze gids legt uit, dat tabak een betrekkelijk nieuw gewas is in het schependom, dat snel aan populariteit wint, omdat het veel opbrengt als pijp- en snuiftabak. Tabak verdraagt echter geen vorst en daarom hadden de boeren aanvankelijk slechte opbrengsten en zelfs misoogsten, deels vanwege het (te) korte groei-seizoen. Dankzij de komst van de broeibak echter kon dit probleem grotendeels worden opgelost. Onze aandacht wordt opeens verstoord door luid krakeel afkomstig van een groep pachtboeren en zo te zien ook leden van de Raad en enkele schepenen. Henrick loopt voorzichtig in de richting van de luidruchtige  groep om te zien wat er precies aan de hand is. Na een paar minuten komt hij terug en vertelt het volgende : de fortificatiemeester van de stad, Evert Banninck en zijn adjudant Rudolf Bastiaans zijn vorige week begonnen met een veldinspectie van het westelijk deel van de Wegh na Roosendal. Enkele pachtboeren en burgers hadden namelijk bij de Raad gemeld, dat de weg hier veel schade had opgelopen door het drukke vrachtverkeer in combinatie met zware regenval van eind vorige maand. Tijdens de daaropvolgende inspectie door de fortificatiemeester kon men de omvang van de wegschade goed vaststellen. Maar men ontdekte ook iets anders : een aantal tabaksboeren had stilletjes hun tabakshoven uitgebreid richting openbare weg. Hierdoor was de weg op sommige plaatsen een stuk smaller geworden, wat vooral tijdens de drukke ochtenden veel stagnatie opleverde voor het wegverkeer. Op fysieke beschadiging van openbare heerwegen stonden zware geldboetes en dat wisten de pachtboeren. Dus toen Banninck vanochtend was teruggekomen in gezelschap van de schout en enkele schepenen om de overtreders te bekeuren, stonden die met stokken en vlegels klaar. Het is duidelijk, dat hier flinke klappen gaan vallen!  Henrick maant ons daarom snel door te lopen. Voor tijdreizigers is er een extra risico, namelijk dat als zij fysiek betrokken raken in een conflict, terugkeer naar de ‘eigen’ tijd in gevaar kan komen. Er waren in het verleden al enkele gevallen geweest van reizigers, die na directe betrokkenheid bij een ruzie bleven steken in de ‘oude reistijd’.  Geen prettig vooruitzicht dus!  Ons reisgezelschap heeft daarom geen verdere aansporing nodig van de gids en vervolgt schielijk zijn weg richting landgoed Klarenbeek.  Al snel zien we de visvijvers van het landgoed liggen met in de verte de Arnhemse Galgenberg. Omdat we echter al wat achterliggen op ons reisschema, besluiten we om excursiepunt 2 op de terugweg te doen.

Het landgoed Angerestein

Na enige tijd lopen slaan we rechtsaf en komen we aan bij excursiepunt 3, waar we een fraai stenen gebouw aantreffen omringd door een vernieuwde gracht, de spijker van Angerestein. Dit gebouw met het omliggend landgoed is enige tijd terug gekocht door bosmeester Daniel ’t Zas.  De spijker werd voorheen alleen gebruikt voor graanopslag, maar wordt sinds enige tijd ’s zomers, als er geen graan ligt opgeslagen, gebruikt als woonhuis. ’t Zas is van plan om er permanent in te gaan wonen en heeft daartoe een aantal verbouwingen uitgevoerd. Verder heeft hij de smalle gracht om het huis verbreed en verfraaid om het nieuwe onderkomen wat meer allure te geven. De watervoorziening voor de gracht vormt geen probleem, want uit veel plekken in de directe omgeving zien we helder bronwater omhoog borrelen. Enkele van deze bronpunten zijn tot sprengen verder uitgegraven.  Het Waterschap onder leiding van Kwelkamp komt nu in actie en brengt gezwind de meegebrachte apparatuur voor debietmeting in stelling. Van twee sprengbeken worden op een aantal plekken stroomprofiel en stroomsnelheid bepaald. Wij kijken nog wat verder rond op het landgoed en bewonderen de schitterende boomgaard met veel hoogstamappels, peren en kwetsen. Ook lopen we langs de oude papiermolen, die al een tijdje buiten gebruik is. We zien, dat de molen gevoed wordt door het water uit de sprengbeken van Angerestein, maar niet door de Bonte Weteringh.

Het Elzenbronbos

Nadat de medewerkers van het Waterschap hun debietmetingen hebben afgerond, lopen we door naar excursiepunt 4.  Dit betreft het brede, lage deel van het beekdal dat is gelegen tussen landgoed Angerestein en de uitloper van de Rennenbergs – vanwaar we tijdens onze eerste trip zo’n fraai uitzicht hadden over de omgeving. Henrick waarschuwt ons om hier extra goed uit te kijken vanwege het verraderlijk zachte veen, dat hier overal aanwezig is. Hij had dit nog niet gezegd of achter ons klinkt opeens een rauwe kreet : nog net zien we hoe Kwelkamp bijna tot zijn middel wegzakt in een zompige veendepressie. Dankzij de grote tegenwoordigheid van geest van Chantal van Wensem, lid van onze Beekdalgroep – die een grondboor met verlengstuk had meegenomen – kan de onfortuinlijke man echter snel in veiligheid gebracht worden. Het blijft vervolgens onduidelijk wat er precies gebeurd is, maar vermoedelijk wilde Kwelkamp na de succesvolle metingen van de sprengbeken bij Angerestein, in het lager gelegen veengebied een vergelijkbare beekstroom opsporen voor een aanvullende debiet-meting. De Beekdalgroep is inmiddels begonnen met het nemen van grondmonsters voor routine analyse en het verzamelen van plantensoorten voor de vegetatiecollectie. Steeds duidelijker is nu al, dat we hier te maken hebben met een vitaal Elzenbronbos in ontwikkeling met kenmerkende soorten als Goudveil en Lidrus.  We maken nog wat foto’s van het landschap en enkele close-ups van het veenoppervlak, dat op veel plekken bedekt is met een dikke laag drab van roestbruin ijzeroxide.

Wegh na Zutphen blijkt onbegaanbaar

We vervolgen onze weg langs het brede vochtige beekdal verder naar beneden tot we bij de Wegh na Zutphen (huidige Velperweg) zijn aangekomen. Wat we daar aantreffen slaat ons met stomheid : het bruggetje, dat tijdens onze vorige trip nog in goede staat verkeerde, blijkt volledig te zijn weggeslagen, zodat de Munnickhuyserbeeck hier in de volle breedte is uitgewaaierd over de oude heerweg.  Die is daardoor volledig onbegaanbaar geworden. Reden voor de stadsrentmeester, Arnold van Gheelen, verantwoordelijk voor het toezicht op het algemene wegonderhoud, om in te grijpen.  We zien hem samen met een aantal schepenen in druk overleg met de eigenaar van landgoed Presickhave, Johan de Vooght. Onze gids loopt nu wat verder naar voren om polshoogte te nemen. Het blijkt dat De Vooght, die als aanliggende landeigenaar onderhoudsplichtig is voor een deel van de Zutphense heerweg, resoluut heeft geweigerd nog langer mee te betalen aan het wegonderhoud ter hoogte van de Rennenenk.  De reden : precies een jaar geleden heeft hij een uitgewerkt plan ingediend bij de Raad om het water-overlastprobleem langs de Zutphenseweg structureel aan te pakken. Dit plan behelst de aanleg van een wat meer noordelijk, hoger gelegen weg, die onder andere over de Rennenenk zou lopen richting Daalhuizen. Hoewel de Raad in eerste instantie positief had gereageerd, was er door hen daarna geen enkele actie meer ondernomen.  Tot woede van De Vooght!  Dan gebeurt er iets onverwachts : twee medereizigers uit onze groep, beiden werkzaam bij de Gemeente, Lehny van der Elskamp en Dirk Klein-Zuid-Assink hebben zich stilletjes bij de groep zeventiende-eeuwers gevoegd, die nog steeds in een heftige woordenwisseling gewikkeld zijn. Van der Elskamp vraagt dan beleefd het woord en spreekt de groep als volgt toe :  “Goedemiddag heren, neemt u mij niet kwalijk dat ik U even onderbreek, maar is het misschien een idee om in plaats van verlegging of versteviging van de weg eerst te denken aan verbetering van de wegdrainage? De bouw bijvoorbeeld van een of meerdere stenen bruggetjes met voldoende doorstroomcapaciteit op plaatsen waar het beekwater de weg kruist zou al veel van de huidige problemen kunnen wegnemen. Daarnaast zou de aanleg van afwateringssloten aan beide zijden van de weg een goede verbetering zijn.” Totaal verrast door deze onverwachte, vrijmoedige tussenkomst zijn Van Gheelen en de schepenen even sprakeloos. Na een korte stilte geven ze echter toe, dat de door Van der Elskamp gedane suggesties zeker steekhoudend zijn. Het zou zelfs een directe oplossing kunnen zijn, mits, zo voegen zij er direct aan toe, de benodigde fondsen tijdig door de verantwoordelijke personen en instanties bijeengebracht kunnen worden. Nieuwsgierig geworden door ons weinig zeventiende-eeuws voorkomen en vreemde Hollandse accent wil de stadsmeester en zijn gevolg vervolgens precies weten wie wij zijn en waar wij vandaan komen. Onze gids legt uit, dat er sinds vorig jaar tijdreizen worden georganiseerd door onderzoeksbureau Die Sonderlinghe Reyse. Vanuit de toekomst naar de zeventiende eeuw. Dat onze groep bestaat uit tijdreizigers uit het jaar 2021, die onder zijn leiding een historische wandeling maken door het Schependom.  Van Gheelen en zijn mensen kijken aanvankelijk wat ongelovig, maar willen vervolgens alles van ons weten : Komt er weer oorlog met Engeland?  Zijn er deze eeuw nog pestepidemieën te verwachten in Arnhem? Hoe lang blijven die arrogante regenten uit Amsterdam nog aan de macht? Gaat het klimaat (nog) kouder worden?  Op een aantal van deze vragen proberen we zo goed mogelijk antwoord te geven, maar na ongeveer een kwartier geeft Henrick het sein, dat we helaas verder moeten vanwege onze afspraak met Dirck Sebus. We nemen afscheid van De Vooght en Van Gheelen hen veel succes wensend met het verder herstel van de Zutphense heerweg.  Daarna lopen we flink door, over de stuwwalrug via de Rennenenk en de Rennenbergs naar excursiepunt 5 : Boerderij De Gront van de familie Sebus.

Op bezoek bij Dirck en Antje Sebus

Dirck en Antje Sebus, die al meer dan 15 jaar op boerderij De Gront wonen, hebben ons uitgenodigd voor een uitgebreid zeventiende-eeuws noenmaal. Antje heeft een groot haardvuur aangemaakt, waar we onze koude ledematen kunnen opwarmen. De tot het bot verkleumde Kwelkamp kruipt zowat in de haard en begint na een tijdje gelukkig weer een beetje kleur te krijgen. Wij vragen Antje belangstellend naar haar groente- en kruidentuin, die we twee maanden terug tijdens onze eerste wandeling hebben kunnen bewonderen. Na de maaltijd lopen we met haar en dochter Ylske naar de moestuin. Er staat nog veel op het land, waaronder warmoes, boerenkool, winter-wortelen en pastinaak. 1661 is helaas een koud en nat jaar geweest, waardoor de tuin veel te kampen heeft gehad met wateroverlast. Het plan is daarom in het voorjaar een aantal nieuwe greppels te graven ter verbetering van de drainage. Ylske is verder bezig om in overleg met andere pachtboeren een kleinschalig project op te zetten voor de productie van bladgroenten, die goed tegen natte voeten kunnen zoals waterkers en postelein.  Dit soort groenten wordt weliswaar nauwelijks door de gewone man gegeten (‘bokkenvoer’) maar verheugt zich in een snel toenemende populariteit bij de elite. Hier valt dus geld te verdienen! We lopen achter de boerderij langs richting de Bonte Weteringh en zien dat deze brede afwateringsgeul (nog) niet verbonden is met de Angeresteinse sprengbeken. De doortrekking heeft dus kennelijk later plaatsgevonden, vermoedelijk in  het begin van de 18de eeuw. Terug in de boerderij ontmoeten we Dirck’s buurman, Christiaan van Maanen, die al enige jaren enthousiast aan het experimenteren is met nieuwe tuingewassen. Zo was hij betrokken bij het succesvolle Arnhem-Tabakstad project. Twee jaar geleden heeft hij zich geworpen op de verbetering van hopvariëteiten en op de druiventeelt. Deze laatste onderneming wil niet erg vlotten vanwege de koude zomers van de laatste tijd en ook het voorkomen van witzwam (meeldauw). Hij is echter niet een man, die snel bij de pakken neerzit, want onlangs is hij in samenwerking met de Hortus botanicus in Leiden een inventarisatie begonnen van veelbelovende koude-tolerante druivensoorten. De gastheer vragen we hoe het verder is afgelopen met zijn rechtszaak, die hij samen met andere pachtboeren had aangespannen tegen de eigenaar en beheerder van de schaapskudde. Hun klacht was dat zij door het slechte onderhoud van de afrastering van de schaapsdrift, die langs hun akkers voert, ernstige gewasschade hadden geleden door losgebroken schapen. Hij kon ons goed nieuws melden : begin van deze maand zijn zij door het Stadsgerecht geheel in het gelijk gesteld. De eigenaar en de beheerder van de schaapskudde moeten nu, naast een forse boete, de boeren compensatiegeld betalen voor geleden schade en de kapotte afrastering binnen twee weken herstellen. De noenmaaltijd overtreft al onze verwachtingen. Het bestaat uit geroosterd varkensvlees met een stoofpotje van gekookte groenten en een uitgebreide salade, beide met groenten uit eigen tuin. Daarnaast erwtensoep met wortel, zelfgemaakte worst met grutten en rozijnen met spek. Het geserveerde bier is van uitstekende kwaliteit en voor de fijnproevers is er claret wijn. Iedereen laat het zich daarom goed smaken!

Terug naar de stad

Gezelligheid kent geen tijd, ook niet in de zeventiende eeuw, maar helaas, onze tijdreisklok tikt door. De middag is al bijna verstreken als Henrick opstaat en iedereen vriendelijk verzoekt zich klaar te maken voor vertrek.  Dan hebben we ruim de tijd om voor de schemering bij de stadspoort te zijn.  Met spijt nemen we afscheid van de Sebus-familie. We danken hen zeer hartelijk voor de genoten gastvrijheid inclusief de bijzondere noenmaaltijd. Dirck antwoordt dat als wij volgend jaar in de buurt en in de tijd zijn, wij weer van harte welkom zijn in huize De Gront! We wandelen richting Roosendalse heerweg. Daar aangekomen slaan we linksaf naar Klarenbeek. Bij excursiepunt 2 is helaas weinig meer te zien, omdat de vijvers grotendeels met een laag ijs bedekt zijn. Ook bij de Vijverberg treffen we weinig aan : de stenen resten van het oude Kartuizerklooster zijn verdwenen. Veel ervan blijkt te zijn hergebruikt voor de bouw van de nieuwe stadsmuren. We lopen verder richting stad en komen aan bij excursiepunt 1, waar Evert Banninck en zijn mannen inmiddels zijn vertrokken. Het voorste deel van de doorgetrokken tabakshoven is leeggehaald en weer onderdeel van de weg gemaakt, zodat alle hindernissen voor het verkeer zijn weggenomen. We spreken met een van de omstanders, Mariken Bongaerts, die kort en helder uiteenzet waar het volgens haar om gaat.  “Goed dat Banninck deze tabaksboeren meteen heeft aangepakt. Veel van onze burgers zo blijkt ook hier weer, moeten gewoon nog leren, dat de openbare weg er niet is voor eigen gewin, maar voor algemeen nut en gebruik. Sommigen denken nog steeds, dat ze op een soort eiland leven in de stad. Het ‘van de weg drukken’ van het andere verkeer door deze lompaarts kon daarom niet ongestraft blijven.” Wijze woorden. We lopen nu rustig het laatste stuk van de wandeling naar de Velperpoort onderweg genietend van een fraaie zonsondergang. In de stad steken we door richting Grote Markt. Daar zijn al op enkele plekken de olielantaarns aangestoken, die een warm geel licht verspreiden. Herberg De Ploeg blijkt fraai verlicht. Binnengekomen zien we, dat de waard al een groot tableau ambachtelijk gagelbier voor ons heeft klaargezet. Een uitstekend idee! Als iedereen binnen is, heffen we het glas en neemt onze gids het woord : Beste tijdreizigers, ik denk dat we wederom kunnen terugblikken op een zeer geslaagde historische wandeling. Jullie hebben veel gezien, gemeten en genoteerd. En lekker gegeten! Ik wens jullie allemaal mede namens Die Sonderlinghe Reyse een goede terugreis toe en een succesvolle uitwerking van de bevindingen.

Wat mij als tijdreis-gids telkens weer veel energie geeft, is de grote genegenheid, die Arnhemmers of zij nu uit de 17de eeuw of uit de 21ste eeuw komen, koesteren voor hun stad.  Bijzonder in dit kille land van baatzuchtigen..

Waer werd toch ‘n hechter band

dan tusschen mensch en stadt

Ter weereld oit gevonden?

Met deze mooie Vondeliaanse woorden neemt onze gewaardeerde gids afscheid. Groot applaus.

Henrick bedankt!  Volgend jaar zien wij elkaar weer bij de 3de historische wandeling van

Die Sonderlinghe Reyse….

Rob Hennemann

Initiatiefgroep Park Beek-op-de-Paasberg

Geraadpleegde bronnen   

  • Kaart van het Monnikhuizertiend getekend door N. van Geelkercken (1643).
  • De Velperweg In kaart gebracht, 1600-1795, Eigenaren en eigenaardigheden – Menno Potjer (2008).
  • Angerenstein, Van landgoed tot woonwijk – Stichting Wijkbelangen Angerenstein (2008).